>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>=NAAR==M=V=V=M==INDEKS=<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<



VARIANTEN OP CHANSON DE CHARTRES 1 / WILHELMUS VAN NASSOUWE 2


DE WILLEM DIE ZIJ EREN
nog steeds erg christelijk 

Hun Willem, die van Nassau,3
dronk ook van armen bloed,  
van veel terreur,4 en ontrouw,
zwijgt men tot in den dood.5
Wat Anna6 zocht in't leven
was voor 'n vrouw verkeerd,  
wie geld of gunsten geven  
heeft men altijd geëerd.  


62.VZW-MZW



GEDICHT DER LAGE LANDEN
nu nieuw en inklusief 7

Natuurlijk, vrouwen, mannen,3
zijn wij gelijk van bloed, 
verdrijven wij tirannen 
met daden, als het moet. 

Europa's schatten boeien
waar Schelde, Maas en Rijn
langs mensenwerken vloeien,
op weg naar wat zal zijn.

De Taal verbindt de vrijen 
in een8 land, onvervaard;
het leven kan gedijen, 
is zo de woorden waard. 


62.VZW-LZW




De eerste en derde strofe van het Gedicht der Lage Landen zijn precies hetzelfde als de eerste en derde strofe van Het Lied der Nederlanden, dat eveneens geschreven is op de melodie van het Chanson de Chartres en uit elf strofen bestaat. Het taalakrostichon Door Deze Taal Verbonden heeft acht strofen, maar hetzelfde metrum en rijmschema.



1 Chanson de Chartres wordt hier als afkorting gebruikt van Autre chanson de la ville de Chartres assiégée par le prince de Condé, 'n Frans soldaten(drank)lied dat erg populair was onder de katolieken van het door hugenoten in 1568 KrJ belegerde Chartres. Dat lied begint als volgt: O la folle entreprise du prince de Condé, / a Chartres la jolie il a voulu entrer, / c'est a luy grand folie, il n'y entrera pas: / les bons soldatz de France ne le souffriront pas. Nadat de Protestanten hun beleg moesten opgeven, werd de melodie van het lied door de vele Duitse huursoldaten meegenomen naar de Nederlanden, waar ze emplooi vonden bij Willem van Nassau.  [<]
2 Omstreeks 1570 KrJ ontstond bij de volksmelodie van het Chanson de Chartres 'n kristianistische, idolatrische tekst geheel gewijd aan Willem van Nassau, de broodheer en/of oorlogsheld van de een of meerdere zangers of schrijvers (waaronder misschien Philips van Marnix of Dirck Coornhert). Dit lied, dat als titel kreeg Wilhelmus van Nassouwe, een nieuw Christelijk lied, verwijst 12 keer naar 'God' (Godt of Godes), 6 keer naar 'de Heer' ((den) Heer of des Heeren) en heeft 2 ekspliciet kristelijke verwijzingen, namelijk in Een Vorst des Rijcks vercoren / Als een vroom Christen man en in Als vrome Christen leven. 'n Latere versie voegt daar nog aan toe: Zeer christlijk was gedreven mijn prinselijk gemoed i.p.v. Seer Prinslick was ghedreven / Mijn Princelick ghemoet. Het verwijst naar degenen die Willem van Nassau 'bezwaren' en 'vervolgen' als naar vrouwen: Dat sy my niet verrasschen / In haren boosen moet, / Haer handen niet en wasschen / In mijn onschuldich bloet. Naast Nederland en Spanje, de oorlogvoerende partijen van die tijd, wordt er (toch nog) een ander land in genoemd, namelijk Israel; met bovendien David en Saul, die volgens de joods-kristelijke traditie koningen van dat land waren.  [<]
3 Elke vier regels vormen samen 'n kruisrijmblok, menigmaal verrijkt met alliteratie in een en dezelfde regel of tussen twee opeenvolgende of overeenkomende regels. Elke regel van het gedicht bestaat uit of begint met 3 jamben. Aan het einde van de eerste en derde regel van elk strofe of blok wordt 'n onbeklemtoonde lettergreep toegevoegd, waardoor de betreffende zinnen of zinsdelen steeds 13 lettergrepen lang zijn met 'n cesuur in het midden. Met dit metrum blijft de melodie van het oorspronkelijke, Franse lied (grotendeels) toepasbaar. (Weliswaar gebruikt Wilhelmus van Nassouwe, een nieuw Christelijk lied ook vaak dit metrum en dit rijmschema, het wordt daar niet konsekwent volgehouden. Het heeft woorden, zoals Edel, ende en hebben, die 'n trocheïsche uitspraak vereisen op de plaats van 'n jambe, hoewel edel en ende eveneens aan het eind van de ene jambe en het begin van de volgende, dus korrekt, gebruikt worden; of het dwingt in Maer de Heer van hier boven 'n jambische de Heer in het keurslijf van 'n trochee. Daarnaast heeft het woorden, zoals noot en verstroyt die geacht worden te rijmen, maar dat niet doen.)  [<]
4 Zie Leo Adriaenssen, 62 nTWO, Staatsvormend geweld. Overleven aan de frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1572-1629. Uit 'n persbericht van de Universiteit van Tilburg, '16 oktober 2007': "Ieder verzet [van de bevolking van de meierij] werd volgens Adriaenssen beantwoord met gijzeling, brandstichting, marteling en roof. [De meierij] moest de bevrijdingsoorlog tegen Spanje ... betalen met een demografisch verlies van bijna 70 procent. [Er was] sprake van een uithongeringspolitiek, waarbij Staatse troepen stelselmatig oogsten verwoestten, landerijen onder water zetten en dorpen verbrandden. Willem [van Nassau, bijgenaamd] de Zwijger[,] was een van de initiatiefnemers van dit beleid en zijn zoons Maurits en Frederik Hendrik waren als bevelhebbers mede verantwoordelijk." Over 'onschuldich bloet' gesproken!  [<]
5 Dit woord komt voor in de eerste vier regels van de eerste strofe van het 'nieuwe Christelijke lied'. Die regels luiden: Wilhelmus van Nassouwe / Ben ick van Duytschen bloet, / Den Vaderlant getrouwe / Blyf ick tot in den doot. Deze strofe is zo wijd verspreid dat de oorspronkelijk natuurlijke dan wel uit gebrek kunstmatig opgelegde klankovereenkomst tussen bloed en dood inmiddels als bekend verondersteld mag worden.  [<]
6 Anna van Saksen was een van Willems vrouwen en de moeder van Maurits. Zie M. Vincent van Mechelen, Historische (rand)figuren bij de stamboom van de familie Van Mechelen.  [<]
7 Voor de slechte verstaander: vrij van persoonsverheerlijking, niet (staats)religionistisch, niet etnocentristisch, niet monarchistisch, niet seksistisch of anderszins eksklusivistisch. Voor de goede verstaander: inklusivistisch, niet speciaal voor kristenen, maar ook niet speciaal tegen kristenen als personen en medeburgers, zelfs niet specifiek De aparte vermelding van vrouwen en mannen is misschien niet irrelevant in de kontekst van natuur maar wel in die van staatsburgerschap. Deze overtreding van 'n relevantistische regel moet echter gezien worden als 'n dichterlijke vrijheid in het licht van 'n verleden waarin er allerlei vormen van seksediskriminatie waren; en 'n verleden waarin mannen tegen mannen vochten en mannen met mannen dronken en zongen.  [<]
8 Niet 'n (het onbepaald lidwoord) maar een (het telwoord).  [<]



©MVVM, 62-66 NTWO

>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>=NAAR==M=V=V=M==INDEKS=<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<
>=<
hoofd-
[NAAR HOOFDPAGINA]
pagina

poezie
>=<