ALGEMENE VERANTWOORDING
De hier gebruikte
spelling van
Deze Taal mag kortweg "de
Integratieve Spelling"
genoemd worden.
De algemene uitgangspunten voor deze spelling zijn:
- dat alleen inhoudelijke beginselen van
fonematische,
morfematische, etymologische en semantische aard bepalend zijn (en
met name niet enige
inkonsekwente
of anti-integratieve smaak, voorkeur, afkeur, huisstijl, regel of
'wet' van al dan niet visieloze en/of
eksklusivistische taalgebruikers)
- dat de voorkeur gegeven
wordt aan de meest regelmatige
(of minst onregelmatige) variant, waar er twee of meer
opties zijn,
- dat de voorkeur gegeven wordt aan de meest fonetische (of
minst onfonetische) variant, waar er twee of meer opties zijn,
- dat er
'n integratie nagestreefd
wordt van de spelling van woorden afkomstig uit andere talen in het
inheemse systeem, indien die woorden ook in de gesproken taal
(fonematisch en/of morfematisch) geïntegreerd zijn
De Integratieve Spelling wijkt ontegenzeglijk (gelukkig)
af van de visieloze, germanofobe
rijksambtenarenspelling die
sinds
40 nTWO/1995 ChrJ geldt als de (enige) officiële
spelling van de Nederlandse taal.
Bij het vrijgeven van de notulen van de Nederlandse ministerraad,
25 jaar na dato, bleek pas hoe deze spelling werkelijk tot stand gekomen
is.
In het Nederlandse kabinet was men nog helemaal niet overtuigd van de
logica van alle door de Taalunie voorbereide
nieuwe regels, maar het kabinet werd voor het blok gezet, omdat men in
Vlaanderen de nieuwe spelling inmiddels al had ingevoerd.
Daarom wordt de taalkundige dan wel taalonkundige
gedachtewereld [SIC] van de rijksambtenaren en hun
meespellers in de Nederlandstalige landen nu beheerst door 'n
pannenkoek [sic].
Over demokratie en procedures gesproken!
De huidige rijksambtenarenspelling is niet alleen totaal antisemantisch
met haar verdoezeling van het verschil tussen enkel- en meervoud in
samenstellingen, zij is in meerdere opzichten vaak ook behoorlijk tot
verschrikkelijk inkonsekwent.
Hoewel de Integratieve Spelling over het geheel genomen veel konsekwenter
(of minder inkonsekwent) is, geef ik toe, dat men deze spelling in 'n
enkel opzicht zou kunnen verwijten even inkonsekwent te zijn.
Waar dat het geval is, is haar inkonsekwentie echter gelegen in het
sociaal-wetenschappelijke empirische feit dat er zelfs
geen bekende minderheid van taalgebruikers is die 'n bepaalde
spellingsregel naar behoren hanteert.
Het belangrijkste voorbeeld in Deze Taal is wellicht de weergave van de
stemloze medeklinkers p en t in de uitspraak door
middel van de normaliter stemhebbende medeklinkers b en
d in de spelling.
De gangbare redenering is dat je woord met 'n d spelt, omdat
het meervoud woorden is, en heb met 'n b, omdat
de onbepaalde wijs hebben is.
Maar volgens dit morfematisch principe moet je dan ook de stemloze
s in roos met 'n normaliter stemhebbende z spellen
(dus als rooz), omdat het meervoud rozen is, en
verhuisd met 'n z, omdat de onbepaalde wijs
verhuizen is (dus als verhuizd).
Toch volgt 'niemand' hier hetzelfde beginsel tot het logische einde,
zelfs niet in die zin dat het als alternatief enige bekendheid
geniet of recentelijk genoten heeft.
In zo'n geval heeft ook de Integratieve Spelling niets om uit te kiezen.
Er zijn immers geen, of nog geen, in aanmerking komende varianten die
beoordeeld kunnen worden op grond van
een of meerdere principes.
Het beleid om niet zozeer nieuwe varianten te maken (zoals men 'n nieuwe
taal zou kunnen ontwerpen), maar vooral gegeven varianten te beoordelen op
hun eigen
kwaliteiten, los van wat op dit moment als
officiële spelling van het Nederlands gepresenteerd wordt door anderen, is
hetzelfde beleid als dat t.a.v.
This Language zoals geformuleerd in
'n paragraaf van het Boek der Middelen
en zoals aangehouden in de
Vocabulary of
Alliteration.
(Voor het nieuwe gebruik van woorden in zowel Deze Taal als This Language
zie de
Vertaalaanwijzingen.)
Personen behept met verkeerde of enge ideeën over de spelling van
Deze Taal of enige andere taal, alsmede personen die
op 'n onbevooroordeelde wijze geïnteresseerd zijn in
spellingskwesties, worden verwezen naar het artikel van M. Vincent
van Mechelen, getiteld "De normen en waarden van
spellingssystemen"
en gepubliceerd in het Tijdschrift voor Taalbeheersing 5 (1983),
4, 266-274. Hier volgt 'n korte samenvatting:
Dit artikel geeft een [filosofische] analyse van de normen en
waarden die feitelijk of mogelijk aan het al of niet officiëel
spellen in een bepaalde taal ten grondslag liggen. Wanneer men
spreekt over 'de spelling' en over 'korrekt spellen' gaat
men uit van vooronderstellingen en baseert men zich op
waarde-oordelen die vaak impliciet blijven.
Deze vooronderstellingen en waarde-oordelen worden mede aan
de orde gesteld en op hun houdbaarheid getoetst.
Mijn artikel, dat (nog) niet op Internet te raadplegen is, eindigde
aldus:
Met systematiek of konsekwentie als uitgangspunt zal de
eenheid van spelling er een zijn van een kompleks van aan
elkaar verwante groepsgebonden of meer persoonlijke
spellingssystemen.
De konventionaliteit van elk spellingssysteem dat werkelijk op
kleinere of grotere, ja misschien toch universele schaal
gebruikt wordt of gaat worden, is dan niet afhankelijk van een
dekreet dat aan een spellingssysteem een eksklusieve status
verleende, maar alleen van de gemeenschappelijke
belangstelling die twee of meer zelfstandige mensen hebben in
het uitwisselen van hun gedachten en gevoelens door middel van
het geschreven woord. Gegeven dat zij daarbij, zonder de
kommunikatieve kern van de betreffende taal te verlaten, een
bepaalde spelling systematies hanteren, is hun geschreven
woord korrekt gespeld.
De in de dokumenten van dit 'huis' gebruikte spelling
wijkt op een punt systematisch af van die gebruikt in
De normen en waarden van spellingssystemen. De fonematische
uitgang -ies(e), zoals in demokraties,
heeft namelijk weer moeten wijken voor de etymologische uitgang
-isch(e), zoals in demokratisch.
De reden is dat zo het woordbeeld van 'n bijvoeglijk naamwoord eindigend op
de klank -ies goed te onderscheiden is van dat van het (al of niet
feitelijke bestaande) meervoud van 'n zelfstandig naamwoord eindigend op
-ie. (Maar er is op zichzelf natuurlijk niets verkeerd aan
demokraties!) Daarnaast zijn er enige incidentele afwijkingen.
Wanneer hier de spelling van woorden in Deze Taal aan de orde gesteld
wordt, dan gaat het uitdrukkelijk niet om vreemde woorden die in de
gesproken of geschreven taal voorkomen, terwijl noch de uitspraak noch de
spelling gewijzigd worden, of althans niet meer dan nodig is (omdat Deze
Taal immers bepaalde klanken niet kent of bepaalde letters of karakters
niet heeft).
Indien echter de uitspraak van 'n woord aangepast wordt, d.w.z.
geïntegreerd in het inheemse uitspraakstelsel, dan mag en hoort ook
de spelling van het woord aangepast te worden, d.w.z.
geïntegreerd in het inheemse spellingssyteem.
De hier gebezigde regels zijn derhalve integratief voor het gesproken en
het geschreven woord te zamen.
Dit geldt niet alleen voor uit 'n andere taal afkomstige morfemen die
onderworpen worden aan 'n aanpassing in uitspraak, maar ook voor uit 'n
andere taal afkomstige morfemen die verbonden worden met inheemse voor- en
achtervoegsels.
Tsjokvol fouten door het tjingelen of
tjokvol fouten door het tsjingelen?
"Wie tjekt heeft niet goed
ge tsjekt", zou je zeggen op grond van het Engelse
check.
Daarin hoor je duidelijk 'n T gevolgd door 'n
SJ, samen 'n
TSJ-klankgroep.
En dan ben je geneigd te schrijven, "Stop toch met dat tjingelen
[ sic], anders zit je lijst straks tsjokvol
fouten!"
BIEZONDERE VERANTWOORDINGEN
Wat hieronder simpelweg 'klanken' genoemd worden, zijn fonemen
of fonemische klanken die zich in de gesproken taal
van elkaar onderscheiden op een van de volgende manieren:
- 'n andere klank, d.w.z. foneem, geeft 'n andere betekenis
- 'n andere klank verandert 'n woord met betekenis in iets zonder
- 'n andere klank verandert iets zonder in 'n woord met betekenis
Een fonemische klank komt vaak overeen met een fonetische klank, maar
het kan ook zijn dat een foneem overeenkomt met elk van de
fonetische klanken afzonderlijk van 'n groepje van meerdere veel
op elkaar lijkende klanken.
('Berucht' in het Nederlands is de R, die wel op negen of meer
verschillende manieren uitgesproken kan
worden.)
Er wordt met opzet hier slechts zijdelings
gebruik gemaakt van IPA (International Phonetic Alphabet),
omdat niet de fonetische maar de fonemische klanken bepalend of
medebepalend zijn voor 'n zinnige, d.w.z. op de over te brengen
betekenis inspelende, spelling.
Omdat er niet genoeg alfabet letters zijn voor het aantal morfemen moet 'n
deel der morfemen met behulp van twee alfabetletters aangeduid worden,
maar altijd op zo'n manier dat de kombinatie van die twee
letters nooit kan staan voor de opeenvolging van twee afzonderlijke
fonemen binnen een en dezelfde lettergreep in de
gesproken taal.
Het is de bedoeling dat voor elk foneem of kombinatie van
fonemen vastgesteld wordt hoe deze gespeld moet of mag
worden in 'n inheems of geïntegreerd woord.
Het volgende overzicht is derhalve zeker nog niet kompleet:
- de D-klank
(1)
De D-klank wordt in principe gespeld als d.
(2)  
De D-klank wordt gespeld met dubbel d om korte en lange
klinkers van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder klinkeronderscheidende
medeklinkerverdubbelingen.)
Om aan te geven dat de E kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
redden, en niet reden met lange E, ook al wordt er in
beide gevallen maar een d uitgesproken.
(3)
Indien daar goede morfematische redenen voor zijn, moet de D gespeld
worden als dd, 'n tijdonderscheidende
medeklinkerverdubbeling.
Dit is het geval in werkwoordsvormen zoals
landde(n), de
verleden tijd van lande(n), en
speldde(n), de verleden
tijd van spelde(n).
(Vergelijk spelde of spelden als 'n verleden tijd, niet
van spelden, maar van spellen.)
- de woorden een en 'n
Het telwoord een wordt geheel volgens de regels als zodanig
gespeld. Het onbepaald lidwoord wordt altijd als 'n gespeld,
omdat 'n reeds 'n bestaande variant is, en omdat het woord in 'n
zin normaal onbeklemtoond is en de spelling un zou suggereren dat
het hier om 'n beklemtoonde klinker zou gaan (als in dun).
Staat 'n aan het begin van 'n zin, dan verandert er niets in de
spelling van dit woord.
De hoofdletter gaat dan naar wat erop volgt, net als bij het lidwoord
't en als in de naam 's-Gravenhage.
- de F- en de V-klank
(1)
De F-klank wordt in principe gespeld als f, 'n eventuele daarvan
fonetisch onderscheiden V-klank (met of zonder eigen
betekeniswaarde) als v.
In die gevallen waarin 'n niet verwaarloosbaar deel van de sprekers
'n hoorbaar onderscheid pleegt of placht te maken tussen 'n F-klank
(als in fier) en 'n V-klank (als in vier) wordt de
F-klank van degenen die deze niet (meer) van 'n V-klank onderscheiden
ook als v gespeld. Dus:
navel en tafel,
vier naast fier,
vee naast fee en
grafiek (i.p.v. graphique of graphiek).
(Het verschil in spelling tussen vier en fier, en ook
tussen vee en fee, voorkomt volledige homonymie, zelfs
wanneer de F-klank met de V-klank of de F/V-klank als een foneem
opgevat wordt.)
(2)  
De F-klank wordt gespeld met dubbel f om korte en lange klinkers
van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder klinkeronderscheidende
medeklinkerverdubbelingen.)
Om aan te geven dat de O kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
boffen, en niet bofen (of boven), ook al wordt
er maar een f uitgesproken.
- de K-klank, niet gevolgd door
'n S- of W-klank
(1)
De K-klank wordt in principe gespeld als k. Dus:
akrostichon (i.p.v. acrostichon),
akte en aktie (i.p.v. acte en actie),
Amerika en Kanada (i.p.v. America en Canada),
elektrisch (i.p.v. electrisch),
kater (i.p.v. cater),
kriterium (i.p.v. criterium),
kultuur (i.p.v. culture of cultuur),
Oktober (i.p.v. October) en
uniek (i.p.v. unique).
Het is zelfs uit etymologisch oogpunt fout of dubieus om uit het
Grieks afkomstige woorden als akrostichon, kater en
kriterium met 'n c te spellen, aangezien ze in de
brontaal ook al met 'n k gespeld werden!
Hetzelfde geldt voor de naam Kanada, welke is afgeleid van
het Huron-Iroquois woord kanata.
Bovendien is de spelling van het zelfstandig naamwoord (re)actie uit morfologisch oogpunt fout
of dubieus, omdat het bijbehorende werkwoord niet (re)aceren, maar (re)ageren is.
(2)  
De K-klank wordt gespeld met dubbel k om korte en lange klinkers
van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder klinkeronderscheidende
medeklinkerverdubbelingen.)
Om aan te geven dat de I kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
strikken, en niet striken, ook al wordt er maar een
k uitgesproken (en ook al wordt de lange I geschreven als
ie).
(3)
Indien de uitspraak en eventuele vervoeging van 'n vreemd woord
(praktisch) onveranderd worden gehandhaafd, kunnen
(vooralsnog) ook de spellingsregels van de betreffende
taal gevolgd worden, zoals in de woorden
botanica/us (met meervoud
botanici), computer(s) en
sic.
Volgens deze regel moet het woord risiko met 'n k gespeld
worden, omdat het meervoud risiko's is, 'n inheemse vorm.
Varianten in de gesproken taal kunnen ook leiden tot het bestaan van
varianten in de geschreven taal: zo kan doktorandus met 'n
k of doctorandus met 'n c gespeld worden,
afhankelijk van het door de schrijver (in dezelfde tekst) gebruikte
meervoud doktorandussen of doctorandi.
Zie ook de
KS- en
KW-klankgroepen.
- de KS-klankgroep
(1)
Als het gaat om 'n leenwoord dat in de brontaal met 'n
x gespeld wordt en waarvan de uitspraak is aangepast aan de
regels van Deze Taal, of dat 'n inheems voor- of achtervoegsel heeft
gekregen, dan wordt de KS-klankgroep gespeld als
ks. Dus:
eksklusief (i.p.v. exclusief),
ksenofobie (i.p.v. xenophobie of xenofobie),
paradoks (i.p.v. paradox) en
seks (i.p.v. sex).
(2)
Indien de brontaal de KS-klankgroep spelt als cc, dan kan worden
volstaan met de spelling kc, aangezien de vervanging van alle als
S uitgesproken c's door 'n s op dit moment (nog) niet tot
de kommunikatieve kern van Deze Taal is doorgedrongen. Dus:
akcepteren (i.p.v. accepteren of aksepteren).
(3)
Indien de uitspraak en eventuele vervoeging van 'n vreemd woord
(praktisch) onveranderd worden gehandhaafd, kunnen (vooralsnog) ook de
spellingsregels van de betreffende taal gevolgd worden, zoals in
de woorden extra, sexy en sex appeal (net als in de
brontaal los geschreven), alhoewel er ook niets tegen ekstra en
seksie is.
De vergrotende en overtreffende trap van het Engelse sexy
zijn sexier en sexiest.
Dit laatste is 'n woord van drie lettergrepen!
Als inheemse varianten kunnen seksie, seksiër en
seksiëst gebruikt worden.
- de KW-klankgroep
(1)
Als het gaat om 'n leenwoord dat in de brontaal met qu
gespeld wordt en waarvan de uitspraak is aangepast aan de regels van
Deze Taal, of dat 'n inheems voor- of achtervoegsel heeft
gekregen, dan wordt de KW-klankgroep gespeld als kw. Dus:
(in)konsekwent (i.p.v.
(in)consequent),
kwaliteit en kwantiteit (i.p.v. qualiteit en
quantiteit),
kwartier (i.p.v. quartier),
kwestie (i.p.v.
quaestie of
questie) en kwotum (i.p.v. quotum).
(2)
Indien de uitspraak van 'n vreemd woord (praktisch) onveranderd wordt
gehandhaafd, kunnen (vooralsnog) ook de spellingsregels
van de betreffende brontaal gevolgd worden, zoals in het woord
qua.
- medeklinkerverdubbelingen
Er zijn twee soorten systematische verdubbeling van 'n medeklinker in de
spelling die maar als een medeklinker wordt uitgesproken:
- de tijdonderscheidende verdubbeling.
Hiermee wordt de tegenwoordige van de verleden tijd onderscheiden.
Deze verdubbeling is morfematisch van aard en betreft alleen
de D-klank en
de T-klank, waar zij dan ook afzonderlijk besproken
wordt.
- de klinkeronderscheidende verdubbeling.
Strikt genomen is deze verdubbeling niet fonematisch van aard, omdat
er op de plaats van de bb, dd, ff, gg,
kk, ll, mm, nn, pp, rr,
ss of tt slechts een B, D, F, G, K, L, M, N, P, R, S
respektievelijk T uitgesproken wordt.
Zij is echter wel fonematisch funktioneel.
Bovenstaande twaalf fonemen worden gespeld met twee dezelfde in plaats
van een medeklinker om de daaraan voorafgaande met een letter geschreven
korte klinker, zoals in tonnen, te onderscheiden van 'n lange
klinker, zoals in tonen.
Dit is nodig omdat het verschil tussen 'n korte en 'n lange klinker niet
met 'n enkele klinker enerzijds en 'n dubbele klinker anderzijds
aangegeven wordt.
(In Deze Taal hebben 'n woord zoals man en 'n woord zoals
maan geheel verschillende betekenissen, en zijn de korte A
en de lange A dus verschillende fonemen.)
Het zou voor de hand liggend geweest zijn om, net als in de enkelvouden
ton en toon de meervouden van deze zelfstandige
naamwoorden en werkwoordsvorm te schrijven als tonen en
toonen.
Wie dat op dit moment echter zou doen, zou 'n grote verwarring
veroorzaken, omdat te velen tonen maar al te automatisch zullen
opvatten als het meervoud bij toon.
Derhalve wordt de korte O in 'n gesloten lettergreep 'opgesloten' en
schrijven we tonnen, ook al wordt er maar een n
uitgesproken.
- de meervouds-n
Er is in Deze Taal 'n streng onderscheid tussen enkel- en meervoud,
behalve als het gaat om 'n zelfstandig naamwoord dat 'n
hoeveelheid aanduidt en voorafgegaan wordt door 'n
hoofdtelwoord verwijzend naar 'n getal groter dan een, zoals in
twee meter of drie jaar.
Vanwege het gewicht van dit als betekenisvol opgevatte onderscheid wordt
de meervouds-n altijd geschreven, ondanks het feit dat hij door
velen nooit, of niet altijd, uitgesproken wordt.
Ook de vraag of het eerste zelfstandig naamwoord in 'n
samenstelling 'n meervouds-n nodig heeft, is helemaal 'n
kwestie van betekenis: niet in berkeboom, normaal wel in
berkenweg; niet in hondeneus, wel in
hondenasiel; en normaal ook in gedachtenwereld.
Als het verschil tussen enkel- en meervoud niet relevant is in de
kontekst, kan men gewoon het meervoud gebruiken zoals dat ook
gebeurt in de uitdrukking een of meerdere personen.
Is het verschil wel om een of andere reden relevant in de kontekst, dan
zijn er, heel terecht, twee spellingsvarianten.
('n Paardestalletje bij iemand in de tuin kan best voldoende anders
zijn dan 'n paardenstal bij 'n manege.)
Let op: zoiets als 'n zogenaamde 'tussen-n' bestaat niet!
Er bestaan alleen 'n
tussensjwa (zonder enige inhoudelijke betekenis)
en 'n meervouds-n (met inhoudelijke betekenis).
- de P-klank
(1)
De P-klank wordt in principe gespeld als p.
(2)  
De P-klank wordt gespeld met dubbel p om korte en lange klinkers
van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder klinkeronderscheidende
medeklinkerverdubbelingen.)
Om aan te geven dat de A kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
kapper, en niet kaper met lange A, ook al wordt er in
beide gevallen maar een p uitgesproken.
(3)
Indien daar goede morfematische redenen voor zijn, moet de P gespeld
worden als b.
Dit is het geval in werkwoordsvormen zoals heb(t), dub(t) of gedubd en krab(t) of gekrabd.
(Zodra de d gevolgd wordt door 'n klinker, kan hij weer als D
uitgesproken worden, en daarmee de b als B.
Zie mijn opmerking onder
de T-klank.)
- de S-klank
(1)
De S-klank wordt in principe gespeld als s, de daarvan fonetisch
duidelijk te onderscheiden
Z-klank (al of niet erkend als 'n afzonderlijk
foneem) als z.
'n Optionele uitzondering op grond van zijn eigen inheemse
wordingsgeschiedenis is het woord
mis(s)chien, dat ook met dubbel
s geschreven kan worden.
(2)  
De S-klank wordt gespeld met dubbel s om korte en lange klinkers
van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder klinkeronderscheidende
medeklinkerverdubbelingen.)
Om aan te geven dat de A kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
lasser, en niet laser, ook al wordt er maar een
s uitgesproken.
(3)  
Voor de uitgang -isch(e) is de minst
onfonematische spelling ies(e), gegeven
dat de lange I als ie geschreven blijft worden en de sjwa als
e.
Dit kan echter 'n verstoring van het woordbeeld opleveren in woorden die
al op -ie eindigen, omdat de S-klank als morfeem eveneens
gebruikt wordt om bij zelfstandige naamwoorden van 'n enkelvoud 'n
meervoud te maken.
Hoewel het meervoud van 'n woord als ekonomie
ekonomieën is, kan ekonomies overkomen als 'n
verkeerd of alternatief meervoud van ekonomie.
Dit pleit voor de traditionele spelling sch voor de S-klank
in de uitgang van ekonomisch en soortgelijke bijvoeglijke
naamwoorden.
(4)  
In leenwoorden waarin de S-klank nog steeds als c geschreven
wordt, blijft deze alsnog gehandhaafd, als zijnde (nog) nooit
gebruikelijk geweest op 'n schaal van enige betekenis.
Voorbeelden zijn: cent, cijfer, koncert
en akcepteren.
De S-klank in de uitgang -tie, die al of niet door 'n T-klank
voorafgegaan wordt, blijft gespeld als t (die dus voor een of
voor twee medeklinkers staat).
Voorbeelden zijn: demokratie (met of zonder T-klank),
politie (met of zonder T-klank) en vivisektie (met
alleen 'n S-klank achter de K).
- de SJ-klank, niet voorafgegaan door
'n T-klank
De SJ-klank —[ʃ] in
IPA— is het foneem waarmee woorden zoals
sjaal, sjekkie, sjiek, sjoemelen,
sjofel en sjouwen beginnen; en dat ook voorkomt
in de verkleinvorm van woorden die eindigen op 'n
s en -je als verkleiningsuitgang hebben, zoals
huisje en roosje.
Ook al wordt dit foneem gespeld als sj, het is absoluut geen
klankgroep waarin 'n S-klank gevolgd wordt door 'n J-klank!
Zo'n kombinatie bestaat niet in Deze Taal, althans niet in 'n
enkelvoudig woord.
Bij het afbreken zou men in woorden zoals huisje de s en
de j niet van elkaar moeten scheiden.
Het te prefereren afbreekpatroon voor huisje is
hui-sje, net zoals het meervoud van woord ook
woor-den is, en niet woord-en op grond van morfematische
systematiek.
In de samenstellingen huisjongen en huisjuffrouw
staan de s en de j wel voor aparte S- en J-klanken in twee
opeenvolgende lettergrepen: huis-jon-gen en
huis-juf-frouw.
In ongewijzigde vreemde woorden wordt de SJ-klank vaak als
sh gespeld, zoals in het Engelse shawl; of als ch,
zoals in het Franse chef; en ook dan worden de s of
c en de h nooit van elkaar gescheiden.
Zie ook de
TSJ-klankgroep.
- de T-klank
(1)
De T-klank wordt in principe gespeld als t.
Dus: atleet (i.p.v. athleet),
biblioteek (i.p.v. bibliotheque of bibliotheek),
labyrint (i.p.v. labyrinth),
ortografie (i.p.v. orthographie of orthografie),
tee (i.p.v. thee), en ook nochtans.
Optionele uitzonderingen op grond van hun eigen inheemse
wordingsgeschiedenis zijn de woorden
t(h)uis en
(al)t(h)ans, die zowel met als zonder
h geschreven kunnen worden.
(Merk op hoe thuis en thans helemaal tot hun recht komen
tussen tee en atleet.)
(2)  
De T-klank wordt gespeld met dubbel t zowel om klinkers als om
tijden van 'n werkwoord van elkaar te onderscheiden.
(Zie onder
medeklinkerverdubbelingen.)
'n Klinkeronderscheidende verdubbeling van de t kan in principe
in elk soort woord voorkomen en wordt gebruikt waar 'n als korte klinker
uitgesproken letter zonder die verdubbeling als lange klinker
uitgesproken zou moeten worden.
Om aan te geven dat de klinker kort is schrijven we, bijvoorbeeld,
vetter (i.p.v. veter), latten (i.p.v. laten)
en spotten (i.p.v. spoten), ook al wordt er steeds in
beide gevallen maar een t uitgesproken.
(3)
Indien daar goede morfematische redenen voor zijn, moet de T-klank
gespeld worden als d, dt of tt.
Op grond van hun eigen inheemse wordingsgeschiedenis krijgen de
woorden altijd (vrg. alle tijden), (daar)ginds
(vrg. (daar)ginder) en sinds(dien) (vrg.
sedert(dien)) ook 'n d in plaats van 'n t.
(3a)
'n T-klank wordt systematisch gespeld als d wanneer deze bij
verbuiging in 'n D-klank verandert, zoals bij toevoeging van 'n
buigingssjwa ('n buigings-e in de spelling).
Dit betreft het enkelvoud van zelfstandige naamwoorden zoals
land (meervoud landen) en de onverbogen vorm van
bijvoeglijke naamwoorden zoals goed (met buigingssjwa
goede), ook als deze als bijwoord worden gebruikt en onverbogen
blijven.
De T-klank wordt eveneens gespeld als d in werkwoordsvormen
anders dan de tweede of derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd
wanneer de onbepaalde wijs op dezelfde plaats 'n D-klank of andere
stemhebbende medeklinker kent, zoals in leid en gekrabd
(van leiden en krabben).
(De d na 'n b in de spelling en voor 'n klinker, zoals in
krabde(n), wordt in de praktijk zowel als D als als T
uitgesproken.
Hierbij spreekt men bd normaal of als PT of als BD uit.)
(3b)
De T-klank wordt gespeld als dt in de tweede of derde persoon
enkelvoud tegenwoordige tijd, wanneer de onbepaalde wijs op dezelfde
plaats 'n D-klank kent, zoals in landt en leidt.
(3c)
De T-klank wordt gespeld als tt in het geval van 'n
tijdonderscheidende
medeklinkerverdubbeling, d.w.z. wanneer de onbepaalde
wijs op die plek wel 'n T-klank heeft, maar het de verleden tijd
betreft, zoals in heette en stichtten.
- de TSJ-klankgroep
In de Engelse woorden cheque of check en chock-full
wordt de
SJ-klank voorafgegaan door 'n
T-klank.
Als deze woorden morfematisch geïntegreerd worden in
Deze Taal, verandert de spelling mee en wordt het eerste woord
tsjek met werkwoordsvormen zoals tsjekken,
tsjekten en getsjekt.
In het tweede woord wordt full gewoon vertaald met
vol, maar chock wordt in de op de Engelse
uitspraak gebaseerde spelling tsjok, en het
volledige woord tsjokvol.
Traditioneel worden echter morfemen als t(s)jok,
t(s)ja en ook
t(s)jingel zonder s gespeld, dus
met tj op de plaats van wat de TSJ-klankgroep is in het
geval van tsjek en tsjok.
Enerzijds zijn er de fonetici die stellen dat (enige) woorden
die in de spelling met tj beginnen, in de
uitspraak beginnen met de fonetische klank [c], die geacht wordt
het begin van de Brits-Engelse uitspraak van tune weer te
geven, d.w.z. [tj].
Anderzijds zijn er de taalkundigen die de fonetische
schrijfwijze van woorden zoals tja, tjalk en
tjiftjaf laten beginnen met [t͡ʃ], waarin [ʃ] staat voor de
SJ-klank.
(Maar die de uitgang in 'n woord als plaatje fonetisch weer
wel weergeven als [tjə].)
Het zou ook om legitieme varianten kunnen gaan.
Zo heeft het werkwoord tsjirpen altijd al bestaan naast
sjirpen, 'n variant voor T-inslikkers (T droppers).
Het tussenwerpsel tsjonge kent zelfs tot nu toe 'n keuze
uit vier varianten: tsjonge, tjonge, sjonge en
jonge.
Op dit moment lijkt het mij raadzaam voor woorden die
van oudsher met tj in de spelling beginnen de
keuze tussen tj en tsj (vooralsnog?) vrij te laten,
zolang er nog twijfel bestaat over hun al of niet met tsjek
en tsjok gelijke aanzet van de lettergreep (en welke
dat dan precies is, of ook is).
Het wachten is op fonetici die zonder
ortografische of majoritaire
vooringenomenheid en met goede meet- en
registratieapparatuur uitsluitsel kunnen geven.
- de tussensjwa
De sjwa is de toonloze klinker in woorden zoals de, indien
onbeklemtoond, en spinnen.
De tussensjwa wordt gebruikt om in de spreektaal
samenstellingen of woorden bestaande uit meerdere morfemen
vloeiend te maken: 'ruggraat' wordt ruggegraat,
'landlijk' landelijk, 'gunstling'
gunsteling, 'beurtlings' beurtelings
en 'hooploos' hopeloos (termen die allemaal
beginnen met 'n zelfstandig naamwoord); net zo wordt
'jokbrok' jokkebrok (dat begint met 'n
werkwoordstam).
De betekenisloze tussensjwa hoort altijd geschreven te worden
als e en nooit als en.
(Hoewel in meervouds- en werkwoordsvormen de en aan het eind
vaak ook alleen als sjwa wordt uitgesproken, is het daar nog mogelijk
om ook de n uit te spreken.)
Woorden als graftombe, lariekoek en
sekteachtig hebben helemaal geen tussensjwa en (ekstra)
e in de spelling nodig.
(In het geval van klakkeloos hangt het er vanaf of het
zelfstandig naamwoord klak of klakke is/was.)
'n Woord uitgesproken als "apetrots" zou in eerste instantie ook
kunnen moeten worden geschreven als 'apentrots'.
De standaarduitdrukking is echter zo trots als 'n aap,
niet zo trots als (de) apen.
Daarom is het alleen apetrots, niets anders dan 'aaptrots'
met 'n tussensjwa.
Let op: 'n zogenaamde 'tussen-n' bestaat niet!
Er bestaan alleen 'n
meervouds-n, zoals in manenschijn (op
planeten met meerdere manen), en 'n tussensjwa, zoals in
maneschijn op Aarde.
- de Z-klank
De Z-klank wordt in principe gespeld als z, ongeacht of deze met
de S-klank samen als een foneem wordt beschouwd.
Dus: muziek (i.p.v. musique of musiek), fazes
(i.p.v. fases) en realizeren (i.p.v. realiseren).
Het is zelfs uit etymologisch oogpunt fout of dubieus om de
werkwoordsuitgang -izeren (van het Griekse
-izein) met 'n s te spellen.
Fakultatieve uitzonderingen zijn de syntetische voornaamwoorden
zhij en zhijn voor de
derde persoon, omdat deze gevormd zijn door de vrouwelijke
voornaamwoorden zij en haar te kombineren met de
manlijke voornaamwoorden hij en zijn.
|