Vincent van Mechelen 78.MNW
Omstreeks 1603-1606 KrJ. schreef de Spanjaard Lope de Vega 'n oogstlied met 'n klacht over de zon die je tijdens het oogsten bruin maakt, omdat die niet wil dat 'het vuur in je macht' wit is. Althans, zo komt het over als je geen Spaans kent en met 'n Engelse vertaling begint. (Ik kwam het als gedicht gepresenteerde lied tegen in Angel Flores' An Anthology of Spanish Poetry, From Garcilaso to García Lorca, In English Translation with Spanish Originals, Anchor Books, Doubleday, Garden City, New York, 1961.) Voor iemand die het Spaans beheerst, gaat het niet zozeer over 'n mens die meedoet aan de oogst, maar specifiek over 'n vrouw, of anders meid/meisje. Die vrouw zegt dat ze bij zonsopgang 'n schitterende lelie was, en suggereert dat ze 's avonds lelijk bruin is geworden. Nu maakt het Spaans, zoals misschien wel alle talen behalve het (traditionele) Nederlands, geen onderscheid tussen de lichtste en meest veranderlijke huidskleur van mensen en de weeronafhankelijke totale witheid van heel andere dingen. (Ook het Chinees en Japans, talen van heel andere taalfamilies, doen dat trouwens niet.) Op grond van de dubbele betekenis van blanca kan men in Lope de Vega's lied behalve 'n seksistische ook 'n racistische ondertoon, of erger, herkennen. Dit was nog steeds geen reden voor mij om mijn eigen lied of gedicht over oogsters, ongeacht geslacht of huidskleur, te gaan schrijven — ik kan wel aan de gang blijven! Wat me echter heel erg trof was de titel van het gedicht: Blanca me era yo ... in het Spaans en White Was I ... in het Engels, wat voor mij in Deze Taal Blank was ik ... zou worden. Dit is precies 'n titel die aansluit bij 'n ervaring uit mijn eigen leven.
In het gedicht zelf en in de alinea hierboven laat ik heel duidelijk merken dat en waarom ik het gebruik van het woord wit voor de lichtste huidskleur die we van oudsher "blank" noemen lariekoek vind, vooral in de zomer. Daarom noem ik 'n afschaffing van het woord blank, en 'n vervanging door het woord wit, dat fysisch al uiterst nauwkeurig gedefiniëerd is, ook taalverarming met de ongunstige bijbetekenis die verarming in de praktijk heeft. Toch zal geen redelijk persoon van "taalverarming" spreken als allerlei scheldwoorden of andere denigrerende termen om naar andere mensen te verwijzen uit de omgangstaal verdwijnen. Strikt genomen is zo iets evenwel vanuit het oogpunt van taal als kommunikatiemiddel waarmee je zowel liefde als haat, zowel oordeel als vooroordeel, moet kunnen uitdrukken wel degelijk 'n verarming. We voeren in zo'n geval echter andere dan talige normen of regels aan om afscheid te nemen van zulke foute termen. Maar is blank 'n foute term? Net als het Engelse white, het Duitse weiss, het Franse blanc en het Spaanse blanco is en wordt het gebruikt door zowel racisten als antiracisten. Wat zijn oorspronkelijke betekenis betreft, hoort blank gewoon in dit rijtje thuis. De term schijnt zelfs van eenvoudige Germaanse komaf te zijn, en is niet (noodzakelijkerwijs) afgeleid van het al of niet sjiekere Frans, zoals ik vroeger dacht. De Nederlandse Wikipedia heeft 'n heel artikel over blank en wit in het racismedebat. Mijn standpunt is dat blank moet blijven, maar niet zonder gelijkwaardig alternatief voor zwart. Het is 'n principiële keuze voor taalverrijking in plaats van -verarming; voor opbouwen in plaats van afbreken. (Of gaan we straks, zoals in het Engels al gebeurt, Wit en Zwart in arren moede maar met hoofdletters schrijven?)
Als er in het Nederlands behalve voor wit 'n aan blank gelijkwaardig alternatief komt voor zwart, zal dat niet alleen van 'n gelijke behandeling getuigen; het zal bovendien het aanzienlijke voordeel hebben dat elke bewuste of onbewuste associatie van het 'zwarte' ras of de 'zwarte' huidskleur met ongunstige zaken die "zwart" genoemd worden de Nederlandstalige wereld uitgeholpen wordt. (Denk aan woorden en uitdrukkingen zoals iemand zwart maken, de zwarte lijst, een zwarte dag, zwartboek, zwartgallig en zwartrijden.) Gelukkig zijn er meerdere manieren om aan 'n alternatief voor zwart te komen wanneer het om huidskleur gaat. Ik som er hier twee op: (1) door gebruik te maken van het feit dat de gemeenschappelijke voorouders van alle mensen 'n donkere huidskleur hadden; of (2) door het nieuwe morfeem te lenen van het Sranan Tongo, de taal van de donkere mensen die de sterkste relatie hebben met (andere) Nederlandstaligen tot op de dag van vandaag. In mijn gedicht heb ik blak(k)a of blak als voorbeeld van 'n nieuw morfeem genomen. Het woord blaka (uitgesproken met 'n a als in het Engelse father) is Sranan Tongo voor zwart, maar zou ongewijzigd in het Nederlands als bijvoeglijk naamwoord niet gebruikelijk zijn, hoewel ook niet onmogelijk, misschien zelfs 'n prima optie. (Omdat in het Nederlands de korte en lange a geheel verschillende fonemen zijn, moet de k in ieder geval verdubbeld worden, indien gevolgd door 'n klinker.) De vormen blak en blakke zijn zondermeer heel goed bruikbaar als bijvoeglijk naamwoord, dat wil zeggen voor iemands huidskleur; net als blakkaans(e) met het achtervoegsel -aans, als in Afrikaans. Tegelijkertijd is er dan tussen blank en 'blakka' of 'blak(kaans)' idealiter nog wel het nodige in te vullen, want huidskleuren houden zich bepaald niet aan 'n simplistische antonieme metafysica (antonymic metaphysics) waarbij alles wat anders is dan blank of 'blakka', dan wel 'blak(kaans)', eenvoudigweg genegeerd mag worden.