Jezus van Nazareth is in natuurlijke termen de leermeester
of 'leerleider' van de
Kristianistische
wereldbeschouwelijke ideologie, ook als deze mens
'n fiktief personage is.
(Omdat het
primaat
in de Abraham-religies bij de
autoriteit, en niet bij
normen en waarden, ligt, is de term leerleider meer op zijn
plaats.)
Kerstmis is het Kristianistische feest van de geboorte van Jezus de leider
van de leer.
(Het verving de Romeinse Saturnaliën, die om ongeveer dezelfde tijd
van het jaar gevierd werden.)
Goede Vrijdag is de dag van de dood van Jezus, de leider van de leer.
Met Pasen was zijn 'verrijzenis', 'n supernaturalistische fiktie,
maar wel een die weer het leven en de dood van de leerleider zelf betreft.
Op de veertigste dag van Pasen, beweert de Bijbel, worden de leerlingen van
de nieuwe leer door Jezus' 'hemelvaart' alleen gelaten.
Die Hemelvaart zelf is, alweer, 'n gebeurtenis die niet de leer, maar de
leider van de leer betreft.
Dan, met Pinksteren, de vijftigste dag, volgen de
'eerstelingen van de ideologische oogst', de nieuwe
bekeerlingen die geacht worden zich in dienst te stellen van die ene
vergoddelijkte wederopgestane en Zijn woord te verspreiden.
(Afhankelijk van waar je de Bijbel openslaat, waren dat er honderdtwintig
of vijfhonderd.)
Al deze Kristianistische feestdagen hebben weinig of niets met de
inhoud van de leer zelf te maken.
Elke willekeurige leer, hoe waarachtig of leugenachtig dan ook, hoe
rechtvaardig of diskriminerend dan ook, hoe evenwichtig of
ekstremistisch
dan ook, kan gebeurtenissen uit de levens van de leermeester en
zhijn (haar of zijn)
leerlingen of van de leerleider en zhijn (zijn of haar)
volgelingen, of uit de geschiedenis van de verspreiding van de leer,
aangrijpen om deze te herdenken of te vieren.
Het is iets heel anders, echter, om te herdenken of te vieren op grond van
inhoud.
Wel Kerstmis, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren;
geen Dag van Geloof, geen Dag van Hoop, en geen Dag van Liefde!
Niet dat dat zondermeer 'n grote verbetering zou zijn, 'n Dag van
Geloof in God en Duivel, van Hoop op Zegen, of van Liefde zonder Lijf.
En het zou allemaal nog veel erger kunnen worden, als we inhoud iets
losser opvatten.
'n Dag van de Zondvloed zou dan ook zo'n inhoudelijk 'Christelijk' feest
zijn.
Die overstroming, waarin alle volkomen onschuldige planten
en dieren van de wereld vernietigd werden, op een of zeven paartjes
per diersoort na, zou teweeggebracht zijn door God, het Opperwezen in het
verhaal, omdat de mens (van wie vier paartjes het mochten
overleven) zich niet aan de goddelijke wet gehouden had.
Toch 'n bedroevend staaltje van speciesistische
onrechtvaardigheid, zou je zo zeggen, zelfs als alle
mensen medeschuldig waren geweest aan iets dat 'n dergelijke fantastische
straf rechtvaardigde.
(Lees, als dat in je vermogen ligt,
Francis Teaching to the Animals
er maar eens op na.)
Van die vloed over de aarde beweert de Bijbel trouwens
eveneens dat hij veertig dagen aanhield.
(Althans op een plaats, want op andere plaatsen staat geschreven dat
'de wateren de overhand hadden boven de aarde, honderd en vijftig dagen'.)
Belangrijker is dat beweerd wordt dat God, al terugkijkend naar Zijn
Zondvloed, tegen zichzelf zegt: "Nooit weer zal ik de aarde vervloeken
vanwege de mens, ... Nooit weer zal ik alles wat leeft, doden, zoals ik
nu heb gedaan."
Dan hebben de postdiluviaanse gelovigen van de Zondvloed dus vijftig dagen
later (als het getal echt 40 was, in plaats van 150) 'n veel betere reden
om iets te vieren: 'n Pinksteren van het Allerhoogste Berouw.
67.LNW-70.LZW
|