HET JOELFEEST
DER KALKOENEN
De volgelingen van Jezus van Nazareth vieren het,
gewoonlijk twee weken te vroeg vanwege de saturnaliën.
Landen geregeerd door Jezus' volgelingen vieren het,
gevoeglijk, zoals van totalitaire staten te verwachten valt.
Zij die niet in die Ene geloven doen er aan mee,
daar ze nog niet afgemaakt werden in Zijn aangezicht,
ook al zijn ze de duivels goddelijke Heer 'n gruwel.
Zij die niet helemaal hetero zijn gedragen zich even vrolijk,
wat tijdens dit heilsgebeuren om dezelfde reden is.
Zij die niet het juiste geslacht hebben, houden weer huis,
daar ze zich tot dusver van geen kwaad bewust zijn, ook niet
van de plaats van 't zwakke vat op Christelijke gronden.
Nog niet door de vurige vlammen van 'n wrede wraak getroffen,
en in de Stille Nacht nog steeds geen val gewaargeworden,
nemen de Kalkoenen deel aan 'n Kristianistisch feest.
Hun kerstgejoel overstemt de versmoorde roep om
'n demokratie niet door geestelijke geschriften gekweld,
'n openbare school die gelijkheid boven traditie stelt,
'n overheid die onpartijdig alle personen respekteert
en niet 'n heel volk met religieuze symboliek indoktrineert.
Terwijl het Joelfeest op 'n nieuwe normatieve inhoud wacht,
blijven de Kalkoenen zoet en zorgeloos kollaboreren met
de eksponenten van de oude wereldbeschouwelijke orde,
meejuichend bij hun eigen onderdrukking of diskriminatie.
Want de Kalkoenen, mannetjes en vrouwtjes,
willen plezier, hier en nu en nu en hier,
ongeacht relevante rechtvaardigheid en ware vrede,
ongeacht toekomstig, betrouwbaar geluk.
Omdat ze hun beperkingen niet kennen,
zenden ze ook andersdenkenden hun Kristianistische kaarten,
niet inziend dat er iets met het opdringen van Kerst mis is.
Veel te druk met hun kerstkaarten en kerstprogramma's,
zijn ze blind voor de geboorte van 'n nieuwe kultuur,
zelfs voor de noodzaak van zulk 'n geboorte.
Volledig in beslag genomen door hun kerstdiners,
denken ze er niet aan 'n Joel zonder kalkoen door te brengen.
Ondertussen blijven ze maar trouw schrokken en klokken.
'n Steeds dikkere laag van sociale normaalheid bedekt daarbij
de zware onnatuurlijkheid van het bovennatuurlijke vulsel.
Hoe lang nog zal het arme gevorkte dier dit alles bejubelen?
Vincent
van Mechelen ca. 42-58 NTWO
|